- Dordrecht, 1618 -
De
inpolderingen die rond 1560 ten zuidoosten van Dordrecht
waren begonnen, mondden uit in het ontstaan van de vier
polders waar het ambacht Dubbeldam uiteindelijk uit zou
bestaan. In 1652 waren de vier polders volledig
ontgonnen:
A Polder Oud-Dubbeldam / Oud Dubbeldamsche
Polder / Polder Het Oude Land van Dubbeldam (1603)
B Noordpolder / Merwedepolder
(1616)
C Zuidpolder (1617)
D Aloïsenpolde /
Alloyzenpolder /Bovenpolder (1652)
In 1603 was ook het eerste waterschap ontstaan in de Oud
Dubbeldamsche Polder. Na de overstroming van 1 september
1717 waarbij de Zeedijk werd doorbroken, sloten de vier
genoemde polders zich in 1718 aaneen in één waterschap:
de Vier Polders. (Na de watersnood van 1953 sloot ook de
polder Wieldrecht zich aan en werd de naam De Dordtse
Dijkring.)
Er ontstonden een aantal dijken en enkele zogenoemde
achterwegen (achtergrens ontginningspercelen).
1 Zuidendijk - zuidgrens van de
Zuidpolder en noordgrens van de Aloisenpolder (type dijk
nu = slaper)
2 Oudendijk - ook wel Dubbeldamschedijk,
zuidgrens van de Oud Dubbeldamsche polder
3 Achterweg (deels verdwenen)
4 Dubbeldamsche weg - ontginningsas voor
de polder Oud-Dubbeldam
5 Krommedijk - zuidgrens van de
Noordpolder
6 Noordendijk - noordgrens van de
Noordpolder (type dijk nu = waker)
In de Oud Dubbeldamsche polder - de oudste polder - is
met name tussen Dubbeldamsche weg en Achterweg het
ontginningspatroon opvallend minder rechtlijnig dan in de
andere polders. Dit werd mede veroorzaakt door de nog
steeds goed herkenbare ronde/ovale vormen van vier oude
eendekooien (rond nummer 4, zie ook:
Dordrecht 1570).
De huidige Vrieseweg - Reeweg Oost - Haaswijkweg Oost -
in de Noordpolder - was als 'achterweg' een opvallende
rechte lijn in dit polderlandschap. De zijtak van de
Dubbel met de V-knik heeft inmiddels drie opvallende
knikken.
|